Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Wim Veltkamp, gepensioneerde bouwkundige

Interview en verslag: Marja Vermeulen
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist februari 2024

Naam: Wim Veltkamp
Geboortedatum: 21 december 1938
Getrouwd met: Corrie Vonk
Kinderen: een zoon en een dochter
Kleinkinderen: 4 kleinkinderen
Beroep: gepensioneerd bouwkundige

Mijn jeugd

Ik ben geboren aan de Eikenlaan 29. Ik was de jongste van 5 kinderen. Ik had 4 oudere zussen. Tussen mij en mijn oudste zus zit 16 jaar. Mijn moeder kwam uit Zeist, mijn vader uit Vorden. Mijn opa was koetsier op kasteel de Wildenborch. Mijn vader was onderwijzer aan de christelijke lagere school aan de Weeshuislaan. De school werd ook wel de klompenschool genoemd. Niet alle kinderen, die naar school gingen hadden schoenen. In de oorlog liep ik ook op klompen.

De klassen waren heel erg groot. In de oorlog kwamen er ook leerlingen van de Torenlaanschool bij. Soms zaten er wel zestig kinderen in de klas. Je moest met z’n drieën in een bankje zitten, dat voor 2 kinderen was bedoeld. Juffrouw Zaal deelde met een klerenhanger tikken uit als je niet luisterde. Het laatste schooljaar moest ik naar de jongensschool van de Broedergemeente, omdat ik anders bij mijn vader in de klas zou komen. Ik vond het niet fijn op de jongensschool. Het was daar heel streng.

Gelukkig kon ik na school gewoon met mijn oude vriendjes spelen. Mijn beste vriend was Henk van de Geest. Hij woonde aan de Dijnselweg. Ik was een ondeugend jongetje. Samen met Henk gingen we belletje trekken en kwajongensstreken uithalen bij meneer Rijstenborgh. Dikke pret hadden we dan. Ik was graag buiten en ben ook naar de padvinderij geweest.

Mijn ouders

Mijn ouders zijn begonnen in kamers boven Meeuwenberg aan de Slotlaan. Dat was een bloemenzaak. Daarna zijn ze naar de Cronjélaan verhuisd. In 1934 hebben ze de Eikenlaan 29 laten bouwen. Dat kostte toen 5100 gulden. Mijn ouders kwamen 1000 gulden tekort. Dat konden ze lenen van een oom. Naast zijn werk als onderwijzer deed mijn vader daarom nog de boekhouding voor Van Houwelingen houthandel. Dat was familie van mijn moeder. Mijn oom had een auto. Hij heeft voor mijn vader een rijbewijs aangevraagd. Dat kostte 1 gulden en vijftig cent.

 

 

In de oorlog

In 1944 kwamen een oom en tante uit Bennekom tijdelijk bij ons wonen. Het werd daar in september te gevaarlijk. Mijn vader had een vergunning voor het rooien van hout in het Dijnselbos. In het huis Dijnselburg was een afdeling van het Duitse leger ondergebracht. Ik kan mij nog herinneren, dat toen mijn vader, oom, mijn zusje en ik in het bos waren voor hout, er een vliegtuig overkwam. Het karretje voor het hout werd omgedraaid en mijn zusje en ik moesten daaronder zitten.

We hadden ook een radio in huis. Die was verstopt boven aan de trap. Mijn moeder moest altijd huilen als ze koningin Wilhelmina hoorde. Mijn vader en oom hebben zich ook wel moeten verstoppen in huis als er razzia’s waren. Ze hadden dan een lege melkfles bij zich om te plassen. We hebben wel honger gehad in de oorlog. Mijn ouders gaven mij dan een steentje om op te zuigen. Door het speeksel zou het hongergevoel verdwijnen. Ik weet niet of dat een smoesje was om af te leiden. Mijn twee oudste zussen zijn nog naar Vorden geweest naar familie van mijn vader om voedsel te halen. Toen ze daar aankwamen schijnt het, dat ze niet mee mochten eten. Wel kregen ze eten mee naar huis.

Na de oorlog

Toen ik 6 was trouwde mijn oudste zus. Ik kreeg van mijn zwager een leren bal. Ik had gelijk allemaal vriendjes. Een leren bal was een heel mooi cadeau in die tijd. Ik kom uit een warm gezin. Na de oorlog moesten we wel altijd zuinig aandoen. Je kreeg 1 plakje kaas voor 2 sneetjes brood. We hadden een groentetuin. Mijn moeder weckte groenten voor de winter. Ik was dol op boerenkool met worst. Warme appelmoes vond ik vies, maar je moest je bord leegeten.

Mijn oom uit Bennekom had een rijwielzaak. Hij had een compressor om banden op te pompen. Dat kostte vijf cent. In de vakantie ging ik regelmatig alleen op de fiets naar Bennekom. Als er dan klanten kwamen om banden op te laten pompen, mocht ik dat doen. Ik mocht het geld dan houden. Ik was toen een jaar of acht, negen.

Mijn vader rookte sigaren. Die werden gekocht bij sigarenhandel Verdonk aan de Steijnlaan. In de zakjes zaten rebussen. Die zakjes werden gespaard tot oudejaarsavond en dan mochten we om de beurt een rebus oplossen.

Met Sinterklaas kregen we altijd 2e hands cadeautjes. Ik heb ook een keer een door mijn oom zelfgemaakte vrachtauto gekregen. Die heb ik nog steeds.

In de zomer gingen we met de buurvrouw en tante Jans in de vrachtwagen van mijn oom naar Katwijk. We verzamelden bij de houthandel aan de Cronjélaan en daar gingen we met het hele spul. Ik moest thuis ook klusjes doen: vegen en in de tuin werken.

Mijn neven hadden een kano. Die lag bij de `Brouwerij achter het Slot. De ligplaats kostte 10 gulden per jaar. Ik ruimde 1 keer in de 2 weken de werkplaats in de houthandel op en dan mocht ik de kano gebruiken. Bij de dump had ik een Canadese cape gekocht. Als je die aan elkaar knoopt had je een tent. Die nam ik mee als ik er met de kano op uit ging en ging dan langs de Kromme Rijn kamperen.

Na de lagere school

Na de lagere school ben ik 2 jaar naar de mulo aan de Slotlaan geweest en daarna naar de ambachtsschool. Daarna ben ik gaan werken. Eerst bij meneer Becker, een architect. Daarna bij aannemersbedrijf van Lunteren. Vervolgens bij aannemer de Bruin en het Zeister bouwbedrijf. Toen die laatste failliet ging heb ik tot aan mijn pensioen bij bouwbedrijf Muijzer gewerkt. Ik heb in al die jaren veel verschillende functies gehad, van bedrijfsleider tot bouwkundige. Ook ben ik in militaire dienst geweest.

Corrie en ik zijn na ons trouwen aan de Krugerlaan begonnen. Corrie en ik kerkten in de Sionskerk en het Witte kerkje. Ik kijk met veel plezier terug op een project van de kerk. In Many in Hongarije moest een kerk opgeknapt worden. We hebben een plan gemaakt en geld ingezameld. Twee keer per jaar reden we naar Hongarije om te kijken wat er gedaan was en nog moest gebeuren. Aan de ze periode hebben we goede Hongaarse vrienden overgehouden.

Het heden

We hebben 25 jaar aan de Krugerlaan gewoond. Toen mijn vader naar de Nassau Odijckhof in Driebergen verhuisde, hebben wij het huis aan de Eikenlaan gekocht.
Daar hebben we tot 2014 gewoond. Nu wonen we in een appartement in het centrum van Zeist. Dat bevalt goed. We genieten van de kinderen en kleinkinderen.