Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Het Verhaal van Slot Zeist

Tijdvak 4: Familiehuis (1784-1924)

Welkom op de verdieping van de expositie Het Verhaal van Slot Zeist. Tegenwoordig is het Slot eigendom van de gemeente Zeist. Maar hoe werd het Slot gebruikt toen het nog in particuliere eigendom was?

1. Overgangsfase: Slot Zeist verhuurd

Als de 19e eeuw aanbreekt, is Johannes Renatus van Laer eigenaar van Slot Zeist. Hij heeft de heerlijkheid Zeist en ridderhofstad Blikkenburg in 1784 gekocht van de enige zoon en erfgenaam van de dochter van de graaf Von Zinzendorf und Pottendorf, Maria Agnes gravin von und zu Dohna Schlodien. Van Laer is lid van de broedergemeente. Hij bewoont het Slot niet zelf, maar verhuurt het gebouw na een verbouwing en inpandige aanpassingen.

Na de dood van Van Laer en zijn vrouw wordt de jongste van zijn drie zoons, Johannes, heer van Zeist. Evenals zijn vader verhuurt hij de gebouwen. Daarbij breidt hij de bezittingen flink uit onder meer met de buitenplaats Beek en Royen. Hij sterft kinderloos in 1816. Zijn beide oudere broers verkopen in 1818 het grootste deel van het bezit inclusief het overbos van Beek en Royen aan koopman Coenraad Willem Wyborgh.

Een deel van de bezittingen gaat over in andere handen. De ridderhofstad Blikkenburg met de bijbehorende boerderijen Stoetwegen en Zomerdijk gaat naar de echtgenote van Jan Anthony baron Taets van Amerongen van Woudenberg. De pleinen, drie percelen land, de Karpervijver en de dodenakker van de Hernhutters worden eigendom van de Broedergemeente. Grond ten oosten van Slot Zeist wordt verkaveld. Een deel gaat naar mr. Van Romondt en een deel naar de Amsterdammer Schröder die er respectievelijk de buitenplaatsen Schoonoord en Sparrenheuvel bouwen. Beek en Royen gaat naar het echtpaar Van Renesse van Wilp.

In 1822 verkoopt Wyborgh de heerlijkheid Zeist met de gebouwen, de bijbehorende rechten, landerijen, bossen en lanen alweer aan de Evangelisch Lutherse Gemeente in Berbice. Hernhutters hebben vanaf 1749 in dit gebied ten westen van Suriname zendingswerk verricht onder de slavenbevolking en Indianen.

Berbice – het huidige Brits-Guyana – is ooit in Zeeuws bezit en komt uiteindelijk via de stad Amsterdam en de West-Indische Compagnie in Britse handen. Bij de verkoop in 1822 wordt afgesproken dat Wyborgh de eerder door hem gestarte verbeteringen aan stallen en koetshuizen zal afmaken.

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

2. Het Slot in de verhuur

Zowel de familie Van Laer als Coenraad Willem Wyborgh bewonen Slot Zeist niet zelf en verhuren het in delen aan verschillende personen en families.

Van Laer – zelf lid van de Broedergemeente – woont op het Broederplein, maar bewaart zijn drankvoorraad wél in een Slotkelder. Ook als de heerlijkheid in bezit is van de Evangelisch Lutherse Gemeente in Berbice gaat de verhuur door. Dit duurt tot 1830, het jaar dat Slot Zeist weer verkocht wordt aan een eigenaar die het met zijn familie gaat bewonen.

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

Huurcontract voor deel Slot Zeist t.n.v. S.P. Labouchere eigenaar C.W. Wyborgh, 15 januari 1821 (kopie Collectie Gemeentearchief Zeist)
3. Linkervleugel

Deze is al voor 1818 aangepast en als zelfstandige woning voor verhuur ingericht.

Gedurende de periode 1818 -1830 biedt deze vleugel slechts onderdak aan drie hoofdhuurders. Vermoedelijke bewoonster Sophia Florentine Craeyvanger-Hovy woont er al tijdens Van Laer en blijft tot mei 1819. Zij is de schoonmoeder van een oudere zuster van Agnes Henriëtte Voombergh-van Loon.

Een andere huurder is Samuel Pierre Labouchere, die met zijn gezin het Slot als zomerverblijf gebruikt en ’s winters in Rotterdam woont. Hij huurt naast de stal en het koetshuis ook de tuinmanswoning. Een van zijn kinderen, Charles Bernhard, zal later permanent Slot Zeist bewonen nadat zijn echtgenote Henriëtte Maria Jacoba Voombergh het in 1867 koopt. De erven Verdonk huren tenslotte een waterkelder onder de linkervleugel.

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

4. Rechtervleugel

Deze vleugel bevat een koetshuis en een paardenstal, beide behorend bij het hoofdgebouw ook wel middelgebouw of corps de logis genoemd. Daarnaast zijn er een aantal woonvertrekken en keukens, een mangelkamer en een droogzolder.

Deze vleugel heeft meerdere huurders vanaf de periode dat Van Laer eigenaar is tot de verkoop in 1830 als Het Slot een echt familiehuis wordt.

Betalingsverzoek en -bewijs t.n.v. huurder S.P. Labouchere mogelijk bij wisseling eigenaar Slot Zeist, oktober-november 1822. (kopie Collectie Gemeentearchief Zeist)

Bij de verkoop In 1818 wordt de naam genoemd van de weduwe van de Zeister Drost, Maria Wilhelmina Kelderman-van der Vliet, die met haar dochter Jacomina een deel van de rechtervleugel bewoont. Ook valt de naam van de heer Van Iddekinge, die naast een ruimte in de vleugel ook een stuk tuin huurt. Mogelijk, maar niet duidelijk is of het jhr. mr. Tjaerd Anthony van Iddekinge betreft, lid van de Hollandse ridderschap. Zijn deel gaat mogelijk in 1818 over op Adriaan van Romondt, de vader van Otto die vanaf 1819 de buitenplaats Schoonoord bouwt. Adriaan woont er in de zomer en huurt het volgens de verkoopakte uit 1818 tot 1 november van datzelfde jaar.

In 1822 – Wyborgh is inmiddels eigenaar – wordt Jacob Hendrik Leonard Jan, baron Sweerts de Landas genoemd als een van de hoofdbewoners van deze vleugel. Hij is in 1816 getrouwd met de oudste dochter van eigenaar Coenraad Willem, Gerbrechta (ook wel Gerbregje) Johanna Wyborgh. De oudste van hun vier kinderen wordt op Slot Zeist geboren.

De weduwen Berg van Dussen en Kien huren respectievelijk tot 1830 en 1831 ‘de hoekvleugel en de inhoekvleugel’.

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

5. Middelgebouw

Wanneer Johannes van Laer in 1816 overlijdt is het middelgebouw of het corps de logis in de zomer voor het grootste deel verhuurd aan Mr. O. van Romondt uitgezonderd de oude zaal, een achterkamer, een rommelkamer en een kelder. Onder andere afgaand op de verkoopakte uit 1818 doet hij dit vermoedelijk tot 1 mei 1819. Van 1824-1830 huurt F. Stapert het middelgebouw voor zes jaar voor zomerbewoning met recht op het gebruik van achtertuin, maar met een verbod op het rooien van bomen en het veranderen van plantsoenen zonder toestemming van de verhuurder, de Evangelisch Lutherse Gemeente in Berbice.

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

6. Overzicht huurders Slot Zeist in de periode 1816 – 1924

Linkervleugel

  • tot mei 1819: Sophia Florentina Craeyvanger-Hovy (zomerbewoning)
  • ca. 1821: Samuel Pierre Labouchere (zomerbewoning)
  • geen data: Erven Verdonk (waterkelder onder de vleugel)
  • 1900 – ca. 1921: Jhr. Leendert Marinus Schuurbeque Boeye

Rechtervleugel

  • tot 1818: Maria Wilhelmina Kelderman-van der Vliet en Jacomina Kelderman
  • tot 1818: de heer Van Iddekinghe
  • 1818 – tot november 1818: Adriaan van Romondt
  • 1821 – ?: Jacob Hendrik Leonard Jan, baron Sweerts de Landas (schoonzoon van Coenraad Willem Wyborgh)
  • tot 1830: weduwe Berg van Dussen
  • tot 1831: weduwe Kien

Middelgebouw of Corps de Logis

  • 1816 – 1818: mr. Otto van Romondt
  • 1824 – 1830: F. Stapert (zomerbewoning met achtertuin)

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

7. Verhuur overige grond en gebouwen behorende tot de heerlijkheid

Naast de gebouwen van het Slot zelf wordt er ook grond aan diverse partijen verhuurd al dan niet met contract. Zo huurt F. Snel het tuinmanshuis met de moes- en broeituin, gaat de boomgaard in de verhuur naar J. Gussecloe, een weijerij naar de gemeente Zeist en een naar J. van den Brink, de laatste zonder contract. De losplaats in het Agterbosch bij de brug naar de Brouwerij wordt verhuurd aan J. Stoetweghen, ook zonder contract.

Meest frappant is de verhuur van het recht van overzicht vanuit de buitenplaats Wulperhorst over de Zeister Achterlaan naar Bunnik, inclusief met Vrouwe Taets van Amerongen van Woudenberg-Harscamp. Ook in het oog springend is de verhuur van de Jagt tot de sluiting van het Jagtsaizoen, 1830.

Terug naar inhoudsopgave tijdvak 4

Bronnenlijst

  • Catharina L. van Groningen, Slot Zeist, Een Vorstelyk Stuk Goet, Driebergen-Rijsenburg, 2009
  • Irmin Visser, Het Slot te Zeist, Amsterdam, 1986
  • Dick Hoffman, Die Geschwister Kelderman, Seijst, Uitgave van het Zeister Historisch Genootschap, 2020-IV
  • Gemeentearchief Zeist, Documentatie GAZ 14.3.3. Gebouwen, woonhuizen, villa’s een buitenplaatsen (-1.853.3) Slot Zeist

Tijdvak 4 is geschreven door: Andy Smith