Interview en verslag: Sietske van der Linden
Naam: Dirk Pathuis
Geboortedatum: 25-01-1945
Geboorteplaats: Ter Apel
Getrouwd met: Linda van Driel
Kinderen: 2
Kleinkinderen: 3
In 1949 verhuisde het gezin Pathuis van Ter Apel naar de Marsmanstraat 27 in Zeist. Zij waren de eerste bewoners van deze woning. Dit was niet de enige reden voor blijheid. Met de verhuizing was het gezin weer herenigd. Vader werkte al in Zeist, omdat er in Groningen geen werk meer was.
De opa van Dirk en diens vader daarvoor waren allen beurtschippers en handelaars. Ze vervoerden aardappelen en turf. Het schip werd via het jaagpad voortbewogen. De vader van Dirk kon in deze beroepen geen werk vinden. Vader Pathuis hoorde van een vriend dat er in Zeist werk was. En zo vertelt Dirk, vertrokken vele Groningers in die tijd richting het westen naar Zeist.
Vader was jarenlang in de kost bij mevrouw de Sain van de bloemenwinkel op de Voorheuvel. Hij vond werk als chauffeur bij Van Maanen op de hoek Voorheuvel – Oude Arnhemseweg. Van Maanen verkocht matrassen, dekens, gordijnen, bad- en bedlinnen, garen, naalden en nog veel meer. De eigenaar van Van Maanen was Rooms Katholiek. Tegenover Van Maanen zat de kolenhandel van Strietman en naast Van Maanen was Duetz gevestigd. Alle eigenaren waren Rooms Katholiek en zo kon het gebeuren dat vader Pathuis ook regelmatig spullen van beide andere bedrijven bezorgde.
In 1949 werd de Marsmanstraat opgeleverd en het gezin zoals gezegd kreeg nummer 27 toegewezen. Nu zijn vele woningen in de Marsmanstraat zogenaamde duplexwoningen en het gezin kreeg de benedenwoning. Het gezin bestond naast vader en moeder uit zes kinderen, twee dochters en vier zoons, waarvan Dirk de jongste is. De benedenwoning had een grote tuin met berging. De bovenwoningen hadden een ander voordeel, die bestonden uit twee lagen.
Familie Pathuis was van Gereformeerde origine. In de straat woonden meer gezinnen van Gereformeerde afkomst. Die kerkten allemaal in de Zuiderkerk aan de Van Reenenweg. Op die manier raakte het gezin Pathuis heel snel ingeburgerd. Op nummer 62 streek drie dagen na de Pathuizen het gezin Sies neer. Alle Gereformeerde kinderen bezochten de Adriaanseschool aan het Jacob van Lennepplein. Kortom, iedereen kende elkaar.
In die tijd was het gewoon om de boodschappen te doen, te winkelen bij winkeliers die tot dezelfde geloofsgemeenschap behoorde. Dus het gezin Pathuis kocht brood bij bakker Van Oel. Ook Stolk van Dam aan de Voorheuvel bestond al, maar daar kochten de ‘Bonders’.
In de andere woningen aan de Marsmanstraat en in de rest van deze nieuwe wijk woonden gezinnen met veel kinderen. Die speelden heel veel op straat en ook op die manier kende iedereen elkaar.
Al snel, vertelt Dirk, werd het clubgebouw van ‘Mamejoh’ gebouwd. De ingang was toen nog vanaf de Melis Stokestraat te bereiken. De beheerder was een bejaarde man die er naast woonde. Na de Watersnoodramp in 1953 woonde een aantal jaar een aantal Zeeuwen in het clubhuis. De buurtbewoners kwamen heel vaak in het clubgebouw voor allerlei bijeenkomsten, toneel, film. En niet te vergeten het plein ervoor, daar waren schommels en nog veel meer speeltoestellen.
Voor de bouw van dit deel van de Dichtersbuurt stond het gebied bekend als de Stroobuurt, een grote vlakte met een enkel huisje. In een van de huisjes woonde Griet Post met 16 kinderen van verschillende vaders. Dit huisje stond waar de Melis Stokestraat is gebouwd en werd voor de bouw van deze straat gesloopt.
In de huizen aan de Marsmanstraat mocht naast gewoond ook gewerkt worden. Joop Wennekes, een kleinzoon van Griet Post had een plastic spuitgietapparaat in zijn berging. De jongens uit de buurt, waaronder Dirk, vijlden van de gespuitgiete stopcontacten de spuitmonden af en kregen hiervoor 25 of 40 cent. Dirk en zijn vrienden renden na ontvangst naar de snoepwinkel op de hoek Schaerweijdelaan/Marsmanstraat om snoep te kopen.
Aan het einde van de Marsmanstraat bij de Schaerweijdelaan zat in een schuur een bekende sportschool. Dirk weet zich te herinneren dat uit deze schuur eerst kippen (levend en dood) werden verkocht. In die sportschool heeft de judoka Eibert Pieper, die later de sauna in Soesterberg had, gesport. Elbert was de eerste blinde judoka in Nederland die de zwarte band had. Eibert heeft lang in Bartimeus gewoond. Aan de overkant van de woning met de sportschool woonde de eerder genoemde familie Sies op nummer 62.
In de buurt woonden veel vaders die werkten bij de Sola en ook bij de Gero. Dirk vertelt dat tussen de middag in schafttijd veel blauwe overalls verschenen, vaders die thuis warm kwamen eten. Dirks zus en broer gingen ook bij de Gero werken. Het was gewoon, zegt hij dat elke dag wel zo’n 16 bussen bij de Gero stonden om uit vele windstreken personeel naar de fabriek te brengen, veel uit Kesteren en die omgeving herinnert hij zich.
In de Dwarsweg waren vele winkels te vinden. Zo was er De Ster, later Komeet, nog later Hoogvliet. Een kruidenier waar ook de muntjes voor het gas werden verkocht. Dirk moest regelmatig tegen etenstijd rennen naar De Ster, net als vele andere kinderen, om muntjes te kopen als het gas was op en moeder vroeg snel muntjes te gaan halen. Aan de overkant van De Ster zat een garagebedrijf. Daar liet de bekende autocoureur Carl Godin de Beaufort zijn raceauto onderhouden. Als dat gebeurde renden de jongens ook dan weer met z’n allen om dit te aanschouwen. Aan de Dwarsweg zat ook een smid, Van der Flier. Daar kochten ze carbid, dat stopten ze in een strooppot, gaatje er, en aansteken maar.
Dirks vader kreeg op jonge leeftijd MS. Hij ging niet bij de pakken neerzitten en werd horloge- en klokkenmaker. Op een gegeven moment kende heel Zeist het adres Marsmanstraat 27. Zijn moeder schonk elke klant koffie en er maakte met iedereen een babbeltje. Inkopen deed vader in Amsterdam en Utrecht. Hij had een aangepast Dafje.
De buurt ging wel achteruit. In 1974 is Dirk getrouwd met Linda. Zijn ouders zijn naar Eldorado aan de Grifensteijnselaan 94 verhuisd.
Lang heeft de Groninger vereniging Gruno in Zeist bestaan. De leden kwamen vooral bijeen in Boschlust. Deze vereniging organiseerde heel veel; toneeluitvoeringen, wedstrijden pijproken en sigaarroken en muziekuitvoeringen. De Groningse Zeistenaren kenden elkaar natuurlijk allemaal, bijv. familie Triezenberg aan het Marktplein, Van Minnen aan de Steynlaan. Ook werd dus veel bij Groningers gekocht.