Samen met zijn vrouw Henriette was Antonius Otto Hermanus Tellegen bijzonder actief in het verzet. Zo keurde hij mannen af voor de Arbeitseinsatz, spioneerde hij en verzorgde de distributie van Vrij Nederland in de regio Zeist. De woning aan Hoog Kanje 9 bood vaak onderduik aan Joodse mensen, en andere onderduikers. De Joodse Margot Rozenthal en Hanna de Beer waren langere tijd bij de familie Tellegen ondergedoken. Zij overleefden de oorlog.
Toon Tellegen werd in 1907 in Zwolle geboren. Na zijn studie medicijnen trouwde hij in 1935 met Henriette Catherine Westerouen van Meeteren. Ze kregen vijf kinderen.
In de eerste oorlogsdagen in mei 1940 raakte Toon Tellegen, officier der tweede klasse in het Nederlandse leger, ernstig gewond. Toen Duitse jachtbommenwerpers duikvluchten uitvoerden op het moment dat hij per motor door Den Haag reed, verloor hij de macht over het stuur. Na zijn herstel werd hij op 1 januari 1941 directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD) in Zeist. In 1942 vertrok hij, toen beroepsofficieren zich moesten melden voor krijgsgevangenschap, naar het kamp Stanislau. Daar verbleef hij enige maanden.
Op 23 oktober 1943 werd Toon samen met zeven leden van de verzetsgroep de Vliegende Brigade in Overveen gefusilleerd.
1 Januari 1941 werd Toon de 1e directeur van de net opgerichte GGD in Zeist. Met zijn gezin ging hij wonen aan Hoog Kanje 9. In die tijd, was dat een van de laatste huizen in de bebouwde kom in Zeist. Tegenover de woning begon het bos.
Toon was een vooruitstrevend arts. Hij kocht zonder vooraf toestemming te hebben gevraagd aan de gemeenteraad een röntgenapparaat voor tuberculose(tbc) onderzoek. Ook zette hij een bloedtransfusiedienst op voor Zeist en een Zeister afdeling van de landelijke vereniging voor E.H.B.O. Op zijn advies bleef het gemeentelijke zwembad in de zomer van 1941 gesloten, omdat er onvoldoende waarborgen waren, dat de kwaliteit van het zwemwater, geen gezondheidsproblemen zouden geven. Het leidde tot heftige discussies in de lokale krant en gemeenteraad. Eerst moesten maatregelen getroffen worden. Ook zette Toon een vaccinatieprogramma op. Kinderen tot 12 jaar konden gratis ingeënt worden tegen roodvonk en difterie, zeer besmettelijke ziekten. Over de resultaten van deze vaccinaties publiceerde hij in 1943 een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift.
Toen in mei 1942 de Nederlandse beroepsofficieren in krijgsgevangenschap naar Duitsland werden gevoerd, ging hij met hen mee om de geneeskundige verzorging te regelen. Dit deed hij op vrijwillige basis. Op grond van de Conventie van Genève mocht een arts niet in krijgsgevangenschap gevoerd worden. Eind augustus 1942 keerde hij naar Nederland terug.
Na terugkomst vertelde hij op bijeenkomsten aan familieleden van de krijgsgevangen officieren over hun kampleven, teneinde onrust en allerlei verkeerde voorstellingen weg te nemen. Begin oktober hield hij hiermee op toen bleek dat de ‘Obermedizinalrat’ Dr. Reuter dit afkeurde. Over deze kwestie werden nog tot in januari 1943 brieven gewisseld.
Naast het behandelen van patiënten, die waren aangewezen op armenzorg, was Toon ook keuringsarts. De ‘goeden’ bleken plotseling met vele kwalen behept en werden afgekeurd. maar N.S.B.-ers, die naar Duitsland wilden werden goedgekeurd. Dr. Tellegen noemde dit averechtse geneeskunde en spoorde vele collegae aan hetzelfde te doen.
Hij voerde militaire spionagewerkzaamheden uit, zoals het in kaart brengen van troepenconcentraties, stellingen, troepenverplaatsingen en dergelijke. In Utrecht werd alles nauwkeurig in kaart gebracht en door Anton in een geheime bergplaats in zijn motorfiets naar Amsterdam gebracht, waar een rechtstreekse verbinding met Londen bestond. De Duitsers hebben deze bergplaats nooit ontdekt. Zijn vrouw scheen erg goed te zijn in het analyseren van gegevens.
Het G.G. en G.D.-arts zijn, leverde vaak grote problemen op zoals bijvoorbeeld het begraven van overleden Joden en onderduikers. Meerdere illegale begrafenissen moesten worden uitgevoerd. Van hetzelfde laken een pak waren de illegale ziekenhuisopnamen van zieke of gewonde Joden en onderduikers.
Een andere verzetsactiviteit vormden de valse persoonsbewijzen, die toch echt waren. Via een speciaal kanaal ‘versierde’ dr. Tellegen bij de staatsdrukkerij blanco persoonsbewijzen en andere documenten, die in Zeist weer pasklaar werden ingevuld voor iedereen, die ze nodig hadden.
Toon was ook betrokken bij de verspreiding van het ondergrondse blad ‘Vrij Nederland’ en hulp aan onderduikers. Soms konden de deuren van hun huis ’s nachts gewoon niet meer dicht vanwege de ondergedoken Joden en andere onderduikers. De Joodse Hanna de Beer en Margot Rozenthal verblijven gedurende een langere tijd bij het gezin. Ze overleven beiden de oorlog.
In 1943 ging het mis. Tellegen stond in contact met de Gooise verzetsgroep de ‘Vliegende Brigade’, in 1942 opgericht door J. Kemper. Deze groep hield zich bezig met spionage en sabotage. Berichten naar Londen werden verzonden via de Dienst Wim, na juli 1943 via Louis Boissevain en ten slotte door bemiddeling van Tellegen via de Orde Dienst (OD).
Op 7 oktober 1943 werd Tellegen bij zijn woning, Hoog Kanje 9 in Zeist, gearresteerd. Men sloot hem op in de Weteringschans te Amsterdam. Op 22 oktober 1943 veroordeelde het Polizeistandgericht Amsterdam hem ter dood. De volgende dag werd hij in de duinen bij Overveen gefusilleerd, samen met W. van Breukelen, J. Kemper, A.C. Kuiper, M. Raben, H. Ruys en J. Schimmel van de Vliegende Brigade. In de Zeister Courant werd door de Duitse bezetter hierover een mededeling gepubliceerd.
Na de dood van haar echtgenoot ruilde Henriette van woning met Jan Tuininga. Jan woon de aan de Gijsbrecht van Amstellaan. In de woning aan Hoog Kanje 9 stond zendapparatuur. Jan werd op 19 augustus 1944 in de woning aan Hoog Kanje 9 gearresteerd. Hij werd afgevoerd naar concentratiekamp Sachsenhausen. Hij overleefde de oorlog.
Na de oorlog werden Toon en de andere op 23 oktober 1943 gefusilleerden, herbegraven op de erebegraafplaats in Overveen.
Sinds 20 oktober 1952 is er in Zeist de Antonius O.H. Tellegenlaan.
In 1965 werden Toon en zijn vrouw door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.