Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Lindenlaan 7

Afkeer nationaal-socialisme
Het gezin Coumou-van Vooren woont aan de Lindenlaan 7. Moeder Jannetje, vader Dingeman, dochter Catharina Louise (To) en zoon Pieter. Na 20 jaar in Nederlands-Indië gaan ze terug naar Nederland. Op de terugreis door Duitsland zien ze wat nationaal-socialisme betekent.

Vader: ‘Ik kom hier nooit meer zolang het nationaal-socialisme de dienst uitmaakt.’

Verschillende onderduikers
De hele familie doet verzetswerk, onder meer door het helpen van onderduikers, rondbrengen van voedselbonnen en verzetskranten en stelen van persoonsbewijzen. Aan de Lindenlaan 7 hebben, kort en lang, meerdere onderduikers gezeten.

Leven en dood
Van vijf onderduikers is bekend dat ze de bezetting hebben overleefd. De Joodse Irene Hellmann- Redlich werd door een verrader naar de Duitse Sicherheitsdienst gebracht. Dat heeft haar het leven gekost.

Van andere onderduikers is maar weinig bekend, zoals een (waarschijnlijk valse) naam.

Gezin in verzet

Pieter Coumou studeert rechten. Hij is net als de anderen fel tegen de Duitse bezetting. In 1943 wordt verzet een dagtaak voor Piet. Hij helpt de LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers), en wordt hoofdverspreider van verzetskrant Trouw. Zus To brengt voedselbonnen naar onderduikers, steelt persoonsbewijzen, en brengt ook verzetskranten rond. To en Piet helpen hun ouders die Joodse onderduikers in huis nemen.

Joodse onderduikers

Het Joodse echtpaar Georg en Renée Hollaender-Roth en dochter Erika zitten een tijdje ondergedoken aan de Lindenlaan 7 en daarna in Amsterdam, omdat ze tijdelijke niet op hun onderduikadres aan de Berkenlaan 42 kunnen zijn. To haalt ze weer op uit Amsterdam als het daar gevaarlijk voor ze wordt.

Op de Lindenlaan 7 zit dan ook onderduikster Miep Wonder, een verpleegster. In augustus 1943 wordt een Joods verzorgingshuis in Amsterdam ontruimd. Miep weet te ontsnappen. Ze blijft tot de bevrijding als ‘Kitty Zwaan’ ondergedoken aan de Lindenlaan 7.

Isidor Hochberger, een vluchteling uit Wenen, zit hier ook een tijdje ondergedoken. Bij een grote razzia zit Isidor met zeven andere mannen tijdelijk verstopt onder de vloer van de Oosterkerk. Pieter vindt Isidor een fijne man waar hij goed mee kan praten.

Irene Hellmann-Redlich vlucht na de Kristallnacht (nov. 1938) uit Wenen naar Rotterdam waar haar zoon al woont. Op enig moment duikt ze onder aan de Lindenlaan 7. Dan wordt Pieter Coumou bij de Belgische grens gearresteerd met ‘verkeerde’ krantenartikelen bij zich. De familie is bang voor een huiszoeking aan de Lindenlaan. Een vriend zal Irene daarom naar een onderduikadres in Amsterdam brengen. Hij blijkt een verrader die Irene meteen overlevert aan de Sicherheitspolizei. Dat wordt haar dood.

Gemeentehuis

Door illegale werkers op het gemeentehuis in Zeist zijn andere onderduikers ingeschreven op de Lindenlaan 7, waarschijnlijk met valse gegevens. Maar wie dat waren en hoeveel onderduikers er waren is onduidelijk.

Overleefd

Het gezin Hollaender-Roth, Miep Wonder en Isidor Hochberger overleven de bezetting. Mieps ouders en zussen zijn vermoord. Haar vriend Leo Cohen leeft gelukkig en ze trouwen met elkaar.